Bij de intergalactische ruimte met haar '3+1'-ruimtetijd van Minkowski als voorwereld, kan het hooguit gaan om een bijdrage aan zwaartekracht vanwege de (wiskundig) verwaarloosbare kromming van deze ruimtetijd. Eigenlijk kan die bijdrage dus niet erg groot zijn. Maar wanneer de berekende 26,8 % van het heelal aan donkere materie over de intergalactische ruimte moet worden uitgesmeerd, zoals op basis van emergentie mag worden verondersteld, beslaat deze ruimte niet alleen 95,1% (68,3 + 26,8) van het heelal maar wordt automatisch ook haar bijdrage aan zwaartekracht zeer aanzienlijk. Je kunt je waarschijnlijk voorstellen dat de buitenste sterren van de sterrenstelsels door die zwaartekracht, in de intergalactische ruimte worden getrokken. (De halo's die tot op de dag van vandaag aan de sterrenstelsels worden toegeschreven, behoren in dat geval bij de intergalactische ruimte.) En als dat inderdaad zo is, dan kunnen hun bewegingsbanen onmogelijk wordt berekend met de einsteinvergelijking. Het bestaan van zwaartekracht in de intergalactische ruimte is dus hetgeen te bewijzen is.

Alvorens dieper in te gaan op de bewijsvoering van Verlinde zij vermeld, dat een zeer recente ontdekking van sterrenkundigen er mijns inziens op wijst, dat Verlinde wel eens gelijk zou kunnen hebben met zijn theorie. Vanwege het grote belang ervan citeer ik daarom eerst een kort artikel van de wetenschapsjournalist Govert Schilling naar aanleiding van een persbericht van hetLawrence Berkeley Laboratory op met als titel: Tiny Distortions in Universe’s Oldest Light Reveal Clearer Picture of Strands in Cosmic Web.

'Oerknalstraling verraadt filamenten van donkere materie'

`Sterrenkundigen zijn onzichtbare, langgerekte filamenten van donkere materie in het heelal op het spoor gekomen. Deze slierterige structuren, met afmetingen van honderden miljoenen lichtjaren, vormen het 'steigerwerk' van de groteschaalstructuur van de kosmos: 'gewone', zichtbare materie heeft zich in de loop van de tijd in deze slierten en hun knooppunten opgehoopt, waardoor de huidige verdeling van sterrenstelsels in het heelal een enigszins draderig patroon vertoont - het zogeheten kosmische web.

De filamenten van donkere materie verraden hun aanwezigheid doordat ze met hun zwaartekracht minieme verstoringen teweegbrengen in het beeld van de kosmische achtergrondstraling - de 'nagloed' van de oerknal. De astronomen zijn die 'zwakke lenswerking' op het spoor gekomen door gebruik te maken van geavanceerde patroonherkenningsalgoritmen. De resultaten zijn deze week gepubliceerd in Nature Astronomy.

Behalve onderzoek aan de kosmische achtergrondstraling zijn ook metingen aan de verdeling van anderhalf miljoen sterrenstelsels meegenomen in de analyse. Die metingen zijn verzameld door de Baryon Oscillation Spectroscopic Survey (BOSS).' (GS)

Zie ook: Vakpublicatie over het onderzoek

Nieuw: Zie

https://www.firstpost.com/tech/science/scientists-may-have-found-the-elusive-missing-matter-in-the-universe-6105771.html

                                                                                          

Aangezien de schier oneindig lange onzichtbare filamenten zwaartekracht genereren meen ik te mogen concluderen, dat zij tot de voorwereld behoren. Daarom kan ik het niet nalaten om te vermelden, dat het bovenstaande citaat goed lijkt aan te sluiten op de kosmogonie van de Elementenleer, die zich in de voorwereld (!) voltrekt en wordt beschreven in Deel III van mijn boek. Daar blijkt, dat de heelalwand moet zijn opgebouwd uit een oneindige grote hoeveelheid oneindig grote en (relatief) dunne ruimtetijdschillen die over elkaar heen liggen zoals de rokken van een ui: Het zijn dus in feite de qubits van de Bolwaarnemer. Dat maakt dat de heelalwand weliswaar anders is dan zoals in paragraaf 6.2 verbeeld terwijl toch het holografisch principe van 't Hooft wordt gerespecteerd. De onzichtbare, oneindig lange slierterige structuren uit het artikel van Schilling die zwaartekracht genereren en dus (zeer licht) gekromd moeten zijn, wijzen m.i. dan ook op het bestaan van een dergelijke heelalwand. Dit temeer, daar de ruimtetijdschillen van de heelalwand volgens die oude kosmogonie, tijdens de (voorwereldse) ontwikkeling van zonnestelsels zijn ontstaan: Elk zonnestelsel levert één ruimtetijdschil voor de heelalwand. Op die manier kun je je wellicht voorstellen dat die ruimtetijdschillen de abstracte onderlaag vormen van een kosmisch web waarin sterrenstelsels de knooppunten vormen. Het ligt daarom voor de hand om aan te nemen, dat de heelalwand dan net zo dik is als de straal van het heelal en vandaar dat de voorwereld heel goed kan worden beschreven als een abstract onderliggend weefsel van het heelal zoals dat door ons mensen wordt gezien.

Dit voorwereldse beeld geeft waarschijnlijk tevens een antwoord op de in paragraaf 5.4.2 gestelde vraag: "Hoe kan het dat in het meest geaccepteerde model van het heelal, het Λ-CDM model, de donkere energie (lees: de versnelde expansie van het heelal) moet worden geassocieerd met het genereren van koude donkere materie (Cold Dark Matter CDM) in de intergalactische ruimte. (Zie de herhaalde afbeelding hieronder.)                     

                                                            

Overzicht-Einstein-vergelijking vlg. moderne inzichten

Het antwoord kan in dit verband niet anders zijn dan dat de uitdijing van het heelal moet worden toegedicht aan de heelalwand. Een centrifugale werking van deze wand verklaart dan enerzijds de Big Bang en anderzijds het ontstsaan van CDM als de lokale reactie daarop, vanwege de aantrekkende c.q. zwaartekrachtachtige werking ervan. De ontelbaar vele en (relatief) oneindig dunne 2D-oppervlaktes waaruit de heelalwand bestaat, leveren op die manier niet alleen een aanzienlijke bijdrage aan zwaartekracht ter hoogte van de sterrenstelsels maar vormen als kosmische web waarschijnlijk ook nog een belangrijk communicatiemiddel. Uit eerder gegevens op deze website (zie §4.3.2 en §5.2.1) kan namelijk worden opgemaakt dat een dergelijke opbouw ook moet gelden voor de wanden van alle hemellichamen binnen het heelal. Daarom veronderstel ik, dat het holografisch principe van Gerart 't Hooft moet worden geïnterpreteerd als zijnde een belangrijk onderdeel van een (abstract) recursief regelsysteem zoals je dat ook ziet bij fractals, en dat instaat voor het functioneren van het heelal (zie §6.3).

 

Een intergalactische ruimte die doorspekt is met de genoemde (abstracte) filamenten betekent evenwel dat de ruimtetijd van Minkowski veel donkere materie bevat en dat is dus officieel niet toegestaan. Een welslagen van Verlindes onderzoek zal daarom veel weerstand oproepen binnen de vigerende natuurkunde. Naar mijn idee is zijn onderzoek evenwel van groot belang voor het begrijpen van het heelal en een eventuele erkenning van de stokoude oosterse theorie.                                                                                              

Ga door naar: 6.5. Bewijsvoering van Verlinde

­