Met de beschreven visualisatie is hopelijk duidelijk geworden, dat het bij de minkowskiruimtetijd (3+1) in feite om dezelfde abstracte werkelijkheid gaat als bij de VOORWERELD (2+2) van de Bolwaarnemer, maar dat de minkowskiruimtetijd incompleet is, vanwege de uitsluiting van de gekromde ruimtetijd, die in de interstellaire ruimte oorzakelijk is voor de zwaartekracht en de zwaartekrachtachtige verschijnselen. Minkowski's ruimtetijd kun je dan ook beschouwen als een derivaat van de VOORWERELD, ten faveure van een NAWERELD die wordt beschreven met de Newtonmechanica.

Het scheppen van de minkowskiruimtetijd is er dan ook de oorzaak van geweest, dat de zwaartekracht buiten Einsteins Relativiteitstheorie kwam te vallen. Dit hield in dat Minkowski, die als goede bekende van Einstein ongetwijfeld op de hoogte was van Einsteins absurde ontdekking, een groot paradigmatische probleem voorzag: Bij een toekomstige zwaartekrachttheorie zou er immers alsnog een abstracte '2+2'-ruimtetijd moeten komen.
Minkowski anticipeerde op dat probleem door zijn ruimtetijd te voorzien van een krommingstensor. Daardoor werd de '3+1'-relatie ervan wiskundig variabel met een ééndimensionale tijd (nl.Wikipedia), zodat de minkowskiruimtetijd nu ook van toepassing is binnen de gebieden waar de zwaartekracht heerst (lees: '2+2'-situaties). Of met de woorden van de Bolwaarnemer: "Wiskundig kun je met de krommingstensor een coördinatensysteem kiezen dat de '2+2' benadert maar nog net '3+1' blijft".

NB.38 De minkowskiruimtetijd wordt sindsdien beschouwd als een homogene ruimte voor de zgn. poincarégroep. Dit is in de westerse natuurkunde de groep van coördinatentransformaties van de minkowskiruimtetijd die de eigen tijd behouden. (nl.Wikipedia)

Uit NB.38 kan worden opgemaakt dat de minkowskiruimtetijd met de krommingstensor enkel en alleen nog wordt opgevat als een universele metriek of 'reken-tool' om daarmee klassieke berekeningen van ruimtelijke afstanden nauwkeuriger te maken. (Dus in feite ongeveer net zoals dat in §5.3 werd gedaan met de stelling van Pythagoras maar nu dus ook voor de gebieden waar de zwaartekracht heerst.) Ook het gegeven dat de zwaartekracht door de '3+1' buiten Einsteins speciale Relativiteitstheorie kwam te vallen is sindsdien niet meer aan de orde. Sterker nog: Over een abstracte werkelijkheid wordt sindsdien überhaupt niet meer gerept. De begrippen 'ruimtetijd' en 'ruimte' worden vandaag de dag dan ook, zoals eerder genoemd, door elkaar gehutseld en je moet diep graven om er achter te komen dat het hier om twee verschillende werelden gaat; de voor- en de nawereld.

Op die manier wordt de voorwereld niet alleen in de westerse natuurkunde geïntegreerd vanwege haar paradigma, hetgeen op zichzelf volkomen correct is, maar ook ontkend. En juist dat laatste heeft mijns inziens funeste gevolgen. Het risico van paradigmatisch opgelegde verzwijgingen is immers, dat zij bij langer bestaan vaak niet meer als zodanig worden beleefd, omdat het onderwijs ze in de loop der jaren 'vanzelfsprekend' heeft gemaakt. Honderd jaar na dato heeft dat mijns inziens tot gevolg gehad, dat de westerse natuurkunde er nauwelijks nog, of helemaal niet meer bij stil staat dat er een abstracte voorwereld bestaat. Een voorwereld die er toe heeft bijgedragen dat de natuurkunde van de nawereld, de Newtonmechanica, veel betrouwbaarder is geworden en dus erg belangrijk is gebleken. Door dit collectieve 'vergeten' is het dan ook bijzonder lastig geworden om de theorie van de Bolwaarnemer te kunnen verifiëren met westerse bevindingen.

 

Voor de volledigheid en als extra aanvulling op het staven van mijn bewering dat het 'relativeren van het eigen tijdverloop' een concessie van Einstein is geweest aan de vigerende Newtonmechanica, volgt hierna nog een samenvatting van het ontstaan van Einsteins moderne zwaartekrachttheorie. Deze berust immers op het tijdachtige deel van de voorwereld.

Ga door naar: 5.4. Hedendaagse zwaartekrachttheorieën

­