In de inleiding van het tweede boek van de Yijing (易經, het boek der veranderingen), in de toelichting op § 5 staat:

‘........ dat de Heilige Wijzen hun gezicht naar het zuiden keerden als ze daar zich opstelden voor de zin van de wereld’.*


Hoofdstuk VIII van de eerste afdeling van het tweede boek van de Yijing (pag. 211 e.v.) begint met de volgende paragrafen:


§ 1    ‘De Heilige Wijzen vermochten de gehele wirwar der verscheidenheden onder de hemel te overzien. Zij sloegen de vormen en verschijnselen gade en beeldden de dingen en hun eigenschappen af. ...............’
§ 2    ‘De Heilige Wijzen vermochten al de bewegingen onder de hemel te overzien. Zij observeerden, hoe die samenkwamen en op elkaar inwerkten om overeenkomstig hun eeuwige wetten te verlopen. ...............’
§ 3    ‘Zij spreken van de meest verwarde verscheidenheden zonder afkeer te wekken ...............’
§ 4    ‘Dat komt omdat zij observeerden voordat zij spraken en bespraken voordat zij zich bewogen ..............’


Deze teksten maken duidelijk dat de Heilige Wijzen de wetenschappers uit het verre verleden waren. Zij stelden zich onbeweeglijk op met het gezicht naar het zuiden. Het was zoals staat geschreven “voor de zin van de wereld” en dus kennelijk bedoeld om een wetenschappelijk correct beeld van de gebeurtenissen te kunnen krijgen. In de inleiding van Duyvendaks vertaling van de Daodejing (道德) vermeldt daarover het volgende:

      “Om het 'Al-onder-de-hemel' te kunnen besturen bracht de mythische keizer Shun zichzelf in een toestand van 'niet handelen'. Dit deed hij door in een eerbiedige houding te gaan zitten met zijn gelaat naar het Zuiden, waar licht en warmte vandaan komen, en anders niet. Een dergelijk niet-handelen heet in China Wu wei. Het betekent: 'doe door niet te doen'. Met Wu wei was Shun [H. lees: een Heilige Wijze] in de meest ideale positie om de werking van de De, de Deugd of het Ene, van hemel en Aarde tot haar recht te kunnen laten komen. Dan is er geen gevaar voor verkeerde handelingen zijnerzijds, die storing daarin zouden kunnen teweeg brengen.”


Wu wei (無為) is dus geen eenvoudige passiviteit of daadloosheid zoals vaak wordt gedacht. In tegendeel; het is volgens Duyvendak een toestand van de 'hoogste magische potentie'.

NB.3 De Daodejing is Laozi's boek van Dao en De.

 

Je kunt Wu wei dan ook interpreteren als een toestand van optimaal subjectief waarnemen. In de hierna volgende paragrafen maak ik derhalve een onderscheid tussen objectief wetenschappelijk waarnemen (westers) en subjectief wetenschappelijk waarnemen (oosters).

 

Ga door naar: 1.4.2. De Bolwaarnemer en zijn referentieframe

­